Hinkelen
Hinkelen wie kent het niet.
Hinkelen is een spel dat al eeuwen door kinderen maar ook ouderen wordt gespeeld. Je hebt er weinig voor nodig en kunt het overal spelen. Op een trottoir waar de tegels om en om liggen (half steens verband) is het het makkelijks.
Wat heb je nodig?
- Stoepkrijt om de hinkelbaan te tekenen.
- Een vlak stuk vloer, weg of trottoir.
- Een steen of iets dergelijks niet te groot per speler.
Zo wordt hinkelen gespeeld
- Teken met het krijt de hinkelbaan, zoals hierboven is getekend.
- De startlijn is de onderste lijn van het vierkant van de 1.
- Je hinkelt om de beurt. Een speler gaat achter de start lijn staan en gooi zijn voorwerp in het vak eerst nummer 1.
- Hinkel van het ene vierkant naar het andere vierkant en doe dat op volgorde van de nummers. Je hinkelt dus eerst naar vierkant 1, dan naar vierkant 2 enzovoort. Hinkel verder tot het laatste vierkant, draai je om en hinkel weer terug naar het begin.
- Je mag niet in het vierkant komen waar je voorwerp ligt.
- Op de terugweg raap je jouw speelvoorwerp op en hinkel je verder naar de start.
- Tijdens je volgende beurt gooi je jouw speelvoorwerp in het volgende vierkant en leg je opnieuw het hele speelveld hinkelend af.
- Een speler is af als:
- het speelvoorwerp niet op het juiste veld komt.
- als hij/zij tijdens het hinkelen buiten een vierkant terecht komt.
- als hij/zij tijdens het oppakken van het speelvoorwerp zijn/haar evenwicht verliest.
- als hij/zij met een tweede hand of voet de grond aanraakt.
- als hij/zij naar een veld hinkelt waar het speelvoorwerp in ligt.
- als hij/zij twee voeten in een vierkant plaatst.
- De speler gooit zijn/haar speelvoorwerp op het veld waar hij of zij de volgende beurt weer gaat spelen. De volgende speler begint nu zijn/haar beurt.
Veel plezier
Ruud de Vroome